zondag 27 september 2015

Notities #192-193

192) Deze aantekeningen moeten leiden tot een langer essay over Cagney and Lacey, maar wat de focus van dat essay moet zijn weet ik nog niet. 

De serie is een oeuvre; de eerste afleveringen zijn in die zin vergelijkbaar met (bijvoorbeeld) Please please me, de eerste plaat van de Beatles, waarop ze zich hoorbaar van hun eigen potentie bewust beginnen te worden. 

In de eerste afleveringen met Sharon Gless als Cagney zie je dat ze wel ideeën heeft over hoe ze Cagney wil spelen, maar dat ze het personage nog niet helemaal heeft doorgrond. Ze heeft een stuk of drie afleveringen nodig om echt in de rol te komen. Is dat een creatief proces of een geboorte? Ik denk allebei.

193) Of misschien is het, i.p.v. een oeuvre, beter te spreken van een epos. De serie heeft een ongewoon hoog aantal verhaallijnen die niet belangrijk zijn voor het narratief van de aflevering (bijvoorbeeld over de kapotte fiets van een van de agenten). Ik vraag me soms af of ik te literair of niet literair genoeg naar dat soort scenes kijk. Ze lijken uitsluitend iets te willen zeggen over de personages, en hun verhouding tot de andere personages. 

Er zijn ook van dit soort ‘loze’ scenes waar behoorlijk de tijd wordt genomen (de traagheid van de serie is prachtig) voor een vertelling die niets aan het verhaal toevoegt en waarin niets over de personages wordt gezegd (bijvoorbeeld over een arrestant die zichzelf in brand steekt) - en die dus vooral een sfeerbeeld moeten geven. In die zin stijgen de ogenschijnlijk nutteloze verhaallijnen uit boven het narratief van de aflevering. 

vrijdag 18 september 2015

Notities #181-191



181) De laatste tijd kijk ik het eerste seizoen van de jaren ’80 politieserie Cagney and Lacey op dvd. Als kind was ik liefhebber van de serie. Tot mijn eigen verbazing ben ik er ook nu weer ondersteboven van.

Neem het slot van 'Jane Doe', waarin Cagney de identiteit van een naamloze zwerfster achterhaald en daarom moet huilen. De enige kritiek die ik op deze scene zou kunnen hebben, is dat het misschien niet geloofwaardig is dat een politieagent huilt om de dood van een zwerfster. Dat is een cynisch soort kritiek en precies daarom is dit fragment zo mooi: het stelt iets tegenover het cynisme.

Het is misschien niet toevallig dat het gebeurt in een tv-serie met twee vrouwelijke hoofdpersonages. Het misdaad-verhaallijntje is in bijna alle afleveringen relatief dun. Het gaat in de serie om iets anders, en die onderliggende laag is – ik aarzel om het woord op te schrijven – liefde. 

182) De serie heeft heel duidelijk een didactische functie, of beter gezegd: een activistische functie. De twee vrouwelijke agenten fungeerden destijds voor veel jonge vrouwen als rolmodel. Maar ook worden verschillende controversiële onderwerpen als verkrachting, prostitutie, abortus, racisme, etc. behandeld. Cagney and Lacey is de strijd tussen goed en kwaad op metaniveau.

183) Mooi ook is het acteerwerk: beide vrouwen zijn sterk én gevoelig – wat zo opgeschreven nogal flauw klinkt, maar wat door beide actrices echt prachtig gestalte wordt gegeven, op een manier die volgens mij sindsdien niet is geëvenaard. Het acteerwerk is misschien niet altijd even subtiel; dat maakt het vakwerk zichtbaar.

184) Sharon Gless (Cagney) kreeg in het begin de kritiek dat ze Christine Cagney te heftig speelde. ‘Ik heb Iers bloed’, reageerde ze. ‘Dus natuurlijk ben ik emotioneel.’ Die emotionaliteit, die heftigheid is de kracht van het personage, ze beleeft alles totaal

Die intensiteit heeft ze naar mijn indruk ook buiten haar rol. Veel interviews die online staan zijn daardoor ontroerend. Neem bijvoorbeeld dit interview waarin ze vertelt dat ze als kind werd gepest vanwege haar overgewicht.

185) Cagney is de stoere van de twee, en ze is in haar intonatie en gebaren soms bijna mannelijk – vreemd genoeg zonder dat dit afbreuk doet aan haar vrouwelijkheid. Lacey is de zorgzame van de twee, en juist in die zorgzaamheid ligt haar kracht. Dat verschil in persoonlijkheid, en de spanning die dat oplevert, maakt hun verstandhouding mooi. Ik zag de serie laatst raak getypeerd worden als een platonisch liefdesverhaal tussen twee vrouwen.

186) Cagney en Lacey zijn ook geen helden in de strikte zin van het woord: het zijn agenten die hun best doen, maar fouten maken, soms onredelijk zijn, onuitstaanbaar zelfs – en ook daarin verschilt de serie fundamenteel van vergelijkbare series daarvóór en daarna. 

187) Harvey Lacey (de man dus van Mary Beth Lacey) is als mannelijke ‘excuus-truus’ essentieel voor het evenwicht in de serie. Vanwege het uitgesproken feministische karakter van de serie is de goedhartige, zorgzame Harvey belangrijk als tegenwicht voor dat feminisme. Interessant is dat hij dan weer wel een bouwer is; hij mocht kennelijk ook weer niet té zachtaardig zijn.
  
188) Het charisma van, en de chemie tussen, Sharon Gless en Tyne Daly zorgt ervoor dat de serie ook nu nog - ondanks de gedateerdheid - levend is. Dat is misschien een open deur. Maar het verschil met de speelfilm (die aan de wieg van de serie stond) en de eerste paar afleveringen waarin Cagney door een andere actrice werd gespeeld, is opvallend. Het werd in de minidocumentaire op de dvd ‘magie’ genoemd. En dat is het. 

189) Cagney and Lacey is voor mij ook bijzonder vanwege het tijdsbeeld. Door die serie wilde ik als kind al naar New York. Ik ben er inmiddels geweest, maar het New York uit Cagney and Lacey bestaat niet meer. Nee, het is meer dan dat. Het zijn de beelden, de geluiden, de geuren ook, van mijn jeugd. De beelden roepen ook de beelden buiten de tv op, waar ik destijds naar keek. De atmosfeer.

190) Aan de recente interviews met beide vrouwen valt op dat ze allebei heel mooi oud worden (ze zijn nu allebei de 70 gepasseerd). Ik bedoel zowel lichamelijk als geestelijk mooi. Hun vriendschap is nog steeds intact. Hun, om zo te zeggen, activisme voor o.a. vrouwenrechten en homorechten is nog net zo gepassioneerd. Activisme is niet helemaal het goede woord: ze doen niet meer dan bescheiden maar beslist een duidelijk standpunt innemen.

191) Veel personages in de serie zijn een beetje karikaturaal. Maar de hoofdpersonages, met name Cagney en Lacey zelf, zijn opvallend rijk en genuanceerd. Geen enkele typering van de hoofdpersonages die ik tot nu heb gehoord of gelezen (of bedacht), doet de personages echt recht. Dat is de verdienste van de actrices (én de schrijvers). 

Vreemd dat ik de typeringen (zelfs als die door de actrices zelf wordt geformuleerd) zonder uitzondering ergerlijk vind. Alsof er aan iets heel essentieels wordt geraakt. Dat ik aarzel deze notities op dit blog te publiceren duidt daar ook op. Mijn nogal ontoereikende typeringen en overwegingen zijn minstens zo ergerlijk.