dinsdag 28 februari 2017

Notitie #257

Door Sufjan Stevens wilde ik een bundel maken die zou zijn opgebouwd uit herhalingen. Deze herhalingen moesten door kleine variaties steeds iets verschuiven, waardoor ze patronen zouden gaan vertonen. Ik nam dat besluit om vormtechnische redenen, een esthetisch ideaal. Hoewel sindsdien het repeterende voor mij een belangrijk stijlmiddel is geworden, ben ik steeds behoorlijk ver van dat ideaal verwijderd gebleven - want het is erg moeilijk om herhalingen betekenisvol te houden.

Afgelopen weekend heb ik H64 leren kennen, een internetproject dat is ontstaan uit de samenwerking tussen taalwetenschapper Sonia de Jager en grafisch kunstenaar Marine Delgado - en dat feitelijk de vervulling is van het ideaal dat ik me had gesteld. En nu ik het voor mijn ogen zie gebeuren, realiseer ik me dat het destijds, veel méér dan een vormtechnische, een inhoudelijke keuze was.

Het procedé schakelt namelijk de spreker uit, om precies te zijn: mij. Het ‘taal zonder mij’ waar Herman de Coninck het over had (maar die hij nooit heeft geschreven), maar zonder te vervallen in het ‘uncreative writing’ van Kenneth Goldsmith (dat levert wel iets op, maar ontbeert de magie). H64 leert me dat de betekenis van de herhaling ligt in de betekenisloosheid. Die creëert een lege plek, een nul, een afwezigheid. Hoe dan ook is de stem die ik zoek niet menselijk.

zaterdag 18 februari 2017

Notities #255-256

255) Tijdens de persconferentie afgelopen donderdag werd Donald Trump gewezen op de onjuistheid van zijn opmerking dat zijn verkiezingsoverwinning de grootste was sinds die van Ronald Reagan. Op zichzelf is het al heel merkwaardig dat dit besproken moest worden. De eenvoud waarmee de opmerking vervolgens kon worden weerlegd maakte het allemaal nog vreemder - en hij moest het antwoord op de vraag ('Hoe moeten mensen u vertrouwen inzake de 'fake' media, als u zelf onjuiste informatie verspreidt') opzichtig schuldig blijven.

Op zichzelf was dat moment (als veel andere momenten tijdens die persconferentie) al bizar, maar de commentaren van de kijkers die tijdens de live stream te volgen waren, maakten het helemáál surreëel. De aanhangers van Trump bleven namelijk volhouden: 'He tells it like it is'. Als er één ding helder werd uit de persconferentie, dan was het wel dat hij precies dat niet doet.

Maar kennelijk maakt dat niet uit. Kennelijk gelooft Trump oprecht in zijn eigen beweringen, en gelooft met hem een substantieel deel van de westerse wereld  (niet de 'beweging' die hij denkt aan te voeren, en het aantal aanhangers slinkt hopelijk, maar het zijn er toch nog genoeg om hem te laten zitten waar hij zit) in aantoonbare onwaarheden. De 'alternatieve' werkelijkheid waar zij in leven laat zich aan de feitelijke, tastbare wereld niets gelegen liggen; sterker: die feitelijke, tastbare wereld is verdacht.



256) Schoonheid raast in mij tot ik sterf van Hazim Kamaledim (waar ik tot nu enkel nog de achterflap van heb gelezen) wordt gepresenteerd als een postuum boek, terwijl de (Iraakse) schrijver levend en wel in Antwerpen woont en werkt. Dat is een mooi (en bruikbaar) idee. Het stelt de schrijver in de gelegenheid dingen bewust 'onaf' te laten, ongeveer zoals Bomans een van zijn sprookjes op het hoogtepunt van de spanningsboog afbrak met de mededeling dat op dat moment een steen door het raam van zijn werkkamer vloog. Of dat echt is gebeurd, en zo ja, of dat de reden was om het sprookje niet af te maken, maakt niet uit. Het gaat hier om de schoonheid van het onaffe.

Tegelijk is het voor Kamaledim, dat kan niet anders, méér dan een mooi idee. De fictionele Kamaledim is volgens de achterflap gestorven bij een bomaanslag in Bagdad, of (dat is niet duidelijk) een Amerikaanse aanval. Hij neemt in dit boek dus de plaats in van zijn gestorven landgenoten. Preciezer: de fictionele Kamaledim is inderdaad in Bagdad gestorven.

zaterdag 11 februari 2017

Notitie #254

In zijn Binnenplaats spreekt Joost Baars een jij-met-hoofdletter aan die zich zowel buiten als in hem bevindt. Dat komt erg overeen, als het niet hetzelfde is, met de inzet van mijn werk. Het fundamentele verschil is dat mijn 'binnenplaats' vrouwelijk is. Ik spreek dus in eerste instantie, in tegenstelling tot Baars, een persoon aan. Zij is, in haar afwezigheid, allesomvattend. Dat maakt haar tot een ideaal.

Ik poneer wel eens dat mijn schrijven 'een spreken tegen het al' is. Dat ik schrijf om mijn houding tot de (buiten)wereld/het bestaan te bepalen. Dat zijn formules die de aard van het verlangen moet terugbrengen tot hanteerbare proporties. Het is van belang voor ogen te houden dat ik met dat 'al' niet zozeer het tastbare bedoel, maar eerder, heel katholiek, een heilsverwachting verwoord. Een ideaal dat noodzakelijkerwijs in conflict komt met de tastbare wereld - en die naar haar hand wil zetten. Denk aan het 'gouden meisje' uit Gorters Liedjes en Miroir d'origine van De Robertis. Zij bevindt zich in wat Laurette Massant The Light District noemt.

donderdag 2 februari 2017

Notitie #253

Volgens Paul Valéry, aldus zijn vertaler Maarten van Buuren in de inleiding bij De macht van de afwezigheid, heeft een kunstwerk de neiging te verzelfstandigen, zich van de maker te ontdoen. Het kunstwerk keert in tot zichzelf, het maken van kunst is een 'in zichzelf gesloten handeling' (Narcissus dient hier als model). De artistieke handeling, in de opvatting van Valéry het eigenlijke kunstwerk, heeft een ideaal nodig dat het kunstwerk zelf transcendeert.

De basis van deze artistieke handeling is de denkkracht. Van Buuren geeft aan dat Valéry hierin werd geïnspireerd door het cogito van Descartes, een door god gegeven middel. Valéry cultiveerde een cogito 'waarvan hij de goddelijke dimensie in het cogito zelf terugprojecteerde', wat een tweedeling opleverde: de geest als materie en de geest die zich 'als bewustzijn en god over de materie buigt'. Hij identificeerde dus zijn zelfbewustzijn, 'het zuivere ik', met god.

Een gedachte die zichzelf tegen het eind van zijn leven vernietigde: "[...] het weten als een wolk voor het zijnde; de wereld in al zijn schittering als staar en ondoorzichtigheid. Neem dit alles weg, opdat ik zie."